
Waterspitsmuisonderzoek
Wanneer er uit een natuurtoets naar voren komt dat beschermde natuurwaarden niet uit te sluiten zijn, is aanvullend ecologisch onderzoek noodzakelijk. NatuurInclusief voert deze aanvullende onderzoeken voor je uit. Onze ecologen hebben een brede soortenkennis en kunnen je met allerlei aanvullende onderzoeken helpen. Zo ook een waterspitsmuisonderzoek. Hieronder geven we een voorbeeld van een dergelijk project.
In een gebied aan de rand van Borculo zou 6,1 hectare grond getransformeerd worden naar een zonnepark. Deze grond bestond uit een perceel grasland en een maïsakker. Uit de natuurtoets kwam naar voren dat het leefgebied van een waterspitsmuis niet uitgesloten kon worden. Hieronder staat beschreven hoe wij dit waterspitsmuisonderzoek uitvoerden.
Onderzoeksperiode Borculo
Het onderzoek naar de waterspitsmuis voerden we uit in het najaar, namelijk in de periode 11 t/m 24 oktober. Muizenonderzoek wordt bij voorkeur in het najaar (half augustus tot eind oktober) uitgevoerd. In deze periode zijn de populatiedichtheden van muizen namelijk het grootst. En daardoor heb je de meeste kans om een soort ook daadwerkelijk te vangen. Na eind oktober neemt de kans op nachtvorst toe en daarmee een grotere kans op sterfte. Om die reden bevelen wij dan ook aan om het muizenonderzoek voor november uit te voeren.
Inloopvallen voor waterspitsmuisonderzoek
Met behulp van 40 stuks Heslinga Life-Traps inloopvallen hebben we de inventarisatie uitgevoerd. Met deze methode vang je kleine zoogdieren levend. En kun je ze vervolgens weer makkelijk vrijlaten. De vallen vulden we tijdens het vangen met droog hooi en voer (granen, wortel en meelwormen). Daarbij heeft het voer twee functies: enerzijds dient het als lokvoer, anderzijds dient het om de omstandigheden en overlevingskansen voor de gevangen muizen zoveel mogelijk te optimaliseren. De vallen plaatsten we op de meest kansrijke stukken voor de waterspitsmuis binnen het onderzoeksgebied. Namelijk oevers met ruige vegetatie.
Vangmethode
Elke vangplek bestond uit een “vallenraai”. En deze plaatsten we paarsgewijs op onderlinge afstanden van ongeveer 10 meter in het veld. Dankzij deze methode verkleinen we de kans dat algemene soorten alle vallen bezetten. Want daardoor mis je minder algemene soorten zoals de waterspitsmuis. Bij algemeen muizenonderzoek met inloopvallen wordt iedere vangplek 2 nachten bemonsterd. Bij waterspitsmuisonderzoek is dit 3 nachten bemonsterd. Voorafgaand aan het vangen stonden de vallen eerst 2 nachten in het veld met een geblokkeerd vangmechanisme. Dit zodat de muizen aan de aanwezigheid van de vallen konden wennen (prebaiten). Na de prebait-periode hebben we de vallen op scherp gezet.
Resultaten
In totaal hadden we twee vangplekken met elk 20 vallen. De vallen zijn per transect vervolgens zes keer gecontroleerd. Namelijk driemaal ’s ochtends en driemaal ’s avonds, met tussenpozen van ongeveer 12 uur. Bij vangst bepaalden we tot welke soort de gevangen muis behoorde. Daarna lieten we het dier weer vrij. De vangsten hebben we fotografisch gedocumenteerd. Maar in de inloopvallen hebben we geen waterspitsmuis aangetroffen. Andere soorten die we wel hebben aangetroffen waren de bosmuis, veldmuis en dwergmuis.

Plandgebied en veldmuis
Interesse in onderzoek?
Wil je dat we voor jouw project ook waterspitsmuisonderzoek komen doen? Of heb je een andere vraag? Neem dan contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken.